je bent hoogsensitief, niet abnormaal

Ik heb me altijd ‘anders’ en ook wat ‘raar’ gevoeld.
Dat kreeg ik ook vaak te horen:
“Je denkt te veel. Je maakt je veel te druk. Je moet anders leren denken. Je bekijkt het verkeerd. Je hebt wel heel rare ideeën. Je kan niet logisch denken. Zo moet je dat toch niet zien. Stop maar met denken. Het heeft geen zin je er zo druk in te maken. …”

Dus wat ik voelde werd ook bevestigd. Vaak goed bedoeld, om me te helpen. Me te overtuigen van iets wat me nooit zou lukken. Om me te begrijpen, wat op die manier niet lukte. Ik begreep het zelf niet eens. Soms ook omdat mensen er zich aan ergerden. Dachten dat ik me aanstelde of overdreef. Omdat ze me hopeloos complex vonden.

Als kind ging ik al naar een psycholoog om te praten over wat ik voelde, vreesde, dacht, …
Ik maakte tekeningen en mijn hoofd vrij. Ik deelde de engste gedachten met een man in een ziekenhuis dat zo groot was dat we eerst 10 minuten wandelden voor we de juiste wachtkamer bereikten.

Het waren gruwelijke gedachten. Waar ik zelf bang van werd. Wat als mijn angsten werkelijk werden? Vooral de nachten waren het ergst. Mijn eigen oordeel op mijn gedachten en de angst voor wat ik dacht was gigantisch, besef ik nu. Ik mocht zo niet denken. Dat was niet normaal. Ik was niet normaal. Ik deelde het alleen met de man in het ziekenhuis. Die had die oordelen niet. Die was trots op wat ik deelde en tekende.
Maar je eigen oordeel weegt best har door.

Doorheen de jaren groeide ik op. En dat gevoel van abnormaal zijn groeide mee. De ene periode harder dan de andere. Veel hing af van welke onzekerheden ik moest trotseren, stress ik moest verdragen en welke vrienden ik op mijn pad ontmoette.
Twijfels, onzekerheden, faalangst, paniek, teleurstelling, angst. Het waren heel gewone gevoelens die er vaak bij hoorden.
En toch. Er was vaak geen echte reden om me zo te voelen. Dus het lag aan mij. Het was mijn fout. Het lag aan mij. Toch?

Ik stond er niet bij stil dat anderen het leven een pak makkelijker vonden dan dat ik het beleefde. Wat ik wel wist, was dat ik me anders voelde. Ik voedde mijn eigen gevoel en zag in vanalles een bevestiging van dat gevoel.

En zo ging ik studeren voor therapeut.
Vier jaar lang zelf op een rooster. Elke keer nieuwe ontwikkelingsdoelen. En per casus, per stoornis deed ik steeds een soort zelfonderzoek.

Want elke diagnose die we later in ons werkveld tegen konden komen, leek wel heel hard op wat ik ook wel wat bij mezelf herkende. En toch voldeed ik niet altijd of niet helemaal aan het lijstje van een etiket. Wat was het dan wel? Opnieuw de bevestiging dat ik ‘anders’ of ‘abnormaal’ was. Zonder etiketje dan als verklaring.

En toch, de manier van mijn denken en voelen kon met momenten echt wel zorgen voor het gevoel dat ik eerder zelf in de psychiatrie thuis hoorde als cliënt dan als therapeut. En ik was ook wel ergens bewust dat wat ik nog niet was, nog wel kon worden als ik er niet attent voor was of me niet goed mentaal verzorgde.

Jaren vlogen voorbij. En mijn ‘geluk’ was dat ik niet te veel tegenslagen kende. Ik had van mijn passie een beroep kunnen maken. Ik vond na enkele levenslessen de kracht om mijn intuïtie te volgen en liet mijn man me veroveren. Ik kreeg samen met hem onze twee kinderen. Ik werd dus mama en daardoor leerde ik mezelf pas kennen.

Mijn zoon leek net als ik ook ‘anders’ en zo ging ik eindelijk op zoek naar wat dat ‘anders’ nu echt was! Het werd een zoektocht naar antwoorden en rust. Want ik wilde zowel voor hem als voor mij nooit (meer) het gevoel dat ‘anders’ zijn hetzelfde is als je ‘abnormaal’ voelen. En ik wilde dat als we dan ‘anders’ zijn toch leerden dat dit helemaal ok is. Dat we gewoon onszelf mogen zijn.

Ik ben dus niet abnormaal. Mijn kind ook niet. Ik denk en voel veel. Veel meer dan anderen soms. En dat maakt een verschil. En toch niet op die manier dat we raar zijn. Diversiteit kent een oordeel. En het grootste oordeel vormen we soms zelf. Dus ik ben gewoon ik. En bij mij hoort mijn hoogsensitiviteit. Ik ben dus niet gek, buiten dat ik een gek gevoel voor humor heb misschien. Ik heb hoogstens wat sneller last van complete chaos in mijn kop. Ik pik alles sneller op. Ik trek met alles sneller aan. Ik heb de neiging om al eens te doemdenken of te panikeren. Ik heb gewoon af en toe wat rust nodig. Ik kan heel gelukkig zijn en me (ook zonder duidelijke reden) ook ongelukkig voelen. Ik doe het graag goed. Ik cijfer me vaak met liefde weg. Ik …

Het is dus wel veel soms. Mijn denken, mijn voelen.
Dat maakt me niet minderwaardig. Integendeel.
Dat wil niet zeggen dat ik een stoornis heb of gestoord ben.

En nog belangrijker dan de mening van anderen, wat die ook zou kunnen zijn – want daar kunnen we ook 101 dingen over bedenken – is hoe we naar onszelf kijken. Jij bent jij. Met daarbij je hoogsensitiviteit. Niet abnormaal dus, of welk oordeel je er ook zelf aan linkt.

Kijk op een eerlijke en milde manier naar hoe je denkt, hoe je voelt, wie je bent.

Zo zal de rest je ook zien. En zo ziet je kind het mooiste voorbeeld in ho e je naar jezelf kan kijken. Want ook hun kritische stem ontwikkelt, zoals het erbij hoort dat ze tandjes krijgen, groeien, leren stappen … Als je naast zelfkritiek ook genoeg aan zelfbevestiging doet, kom je een heel eind verder.

Je bent dus niet abnormaal. Probeer dat eens binnen te laten komen. Omarm het, herhaal het en verzorg die (nieuwe) gedachte.

Liefs, Bieke.

error: Beveiligde inhoud